Handreiking - 3. Gouden Mannen Reis

Gouden Mannen is een programma van 1,5 jaar, opgedeeld in drie fases. voorafgaand aan het programma vindt de werving plaats en het kennismakingsgesprek. Fase 1, 2 en 3 zijn het daadwerkelijke programma. Elke van deze fase heeft haar eigen focus, onderdelen en bijbehorende subdoelen. Na afloop is er de mogelijkheid voor activiteiten omtrent uitstroom en nazorg.

3.1 Werving en kennismakingsgesprek

Het is van groot belang dat het Gouden Mannen-programma laagdrempelig is. Het moet voor mannen die er belangstelling voor krijgen, gemakkelijk zijn om snel een eerste indruk te vormen en aan een activiteit te gaan deelnemen. Er is energie nodig om die stap te zetten, en het is niet de bedoeling om de mannen die dat hebben opgebracht, meteen weer in de wachtstand te zetten.

In verschillende buurten in Amsterdam zijn vrijblijvende bijeenkomsten gestart met mannen die belangstelling hebben om met de Gouden Mannen mee te gaan doen. Deze bijeenkomsten zijn open voor iedereen uit de doelgroep die een keer wil aanschuiven. De bijeenkomsten zijn gezellig en ze gaan ook ergens over. Mannen die geïnteresseerd zijn geraakt in Gouden Mannen, kunnen zich meteen aansluiten bij zo’n laagdrempelige activiteit in de buurt. Als die deelname bevalt, voert hij een kennismakingsgesprek met een coördinator. In dit persoonlijke gesprek wordt het programma toegelicht en wordt gezamenlijk het Spinnenweb van mijn positieve gezondheid ingevuld. Hierdoor kan er een keuze gemaakt worden of deelname aan het programma passend is. 

Iedere deelnemer weet zich persoonlijk gezien door de andere deelnemers aan het programma, door de begeleiders en door de coördinator. Deze fase is bedoeld om zowel vanuit de deelnemer, als de coördinator, een weloverwogen besluit tot deelname te maken.
De kernelementen van de werving en instroom zijn de volgende:

  1. Een persoonlijk kennismakingsgesprek tussen de deelnemer en coördinator
  2. Een goed beschikbaar netwerk van de coördinator, met:
    1. deelnemers en voormalig deelnemers aan het Gouden Mannen-programma, die zin hebben om er mond-tot-mondreclame voor te maken onder hun vrienden en bekenden;
    2. gemeentelijke instellingen die contact hebben met de doelgroep, zoals de Sociale Dienst;
    3. instellingen voor maatschappelijk werk en dienstverlening in het kader van de WMO;
    4. instellingen voor psychosociale ondersteuning en hulpverlening en geestelijke gezondheidszorg;
    5. huisartsen;
    6. organisaties die horen tot het netwerk van de Stichting Gouden Mannen.

3.1.1 Onderdelen

Deze fase bestaat uit de werving en het kennismakingsgesprek. De werving bestaat uit de organisatie van vrijblijvende en toegankelijke bijeenkomsten in verschillende wijken in Amsterdam. Tijdens deze bijeenkomsten worden er thema’s besproken die ook binnen het Gouden Mannen-programma terugkomen en worden er oefeningen gedaan, zoals ontspanningsoefeningen en bewegen in de buurt. We hopen dan dat de deelnemers aan deze activiteiten enthousiast raken en vervolgens de overstap naar het Gouden Mannen-programma willen maken. Als dat zo is, volgt er een kennismakingsgesprek. In bijlage A is een voorbeeld voor een kennismakingsformulier te vinden. Voor de potentiële deelnemer levert dit gesprek een duidelijk beeld op van het Gouden Mannen-programma en wat het voor de deelnemers betekent om eraan mee te doen. Bij het kennismakingsgesprek wordt het Spinnenweb Positieve Gezondheid doorgenomen, zodat hij ook reflecteert op waar hij staat in relatie tot de dingen die het leven zinvol en de moeite waard maken. De coördinator daagt hem uit om ook aan te geven waar hij aan wil werken. Voor de coördinator levert het kennismakingsgesprek dan ook een beeld op van de potentiële deelnemer zelf, hoe het met hem gaat en waar zijn motivatie ligt om met het programma mee te doen. In het gesprek wordt daarmee ook een begin gemaakt met de persoonlijke aandacht waarop de deelnemer in de loop van het programma kan rekenen.

Op basis van het kennismakingsgesprek kan de deelnemer een weloverwogen beslissing nemen over aansluiting bij het Gouden Mannen-programma. Het is van belang dat hij zich daarbij niet onder druk gezet voelt. De beslissing om mee te doen is aan hem, en het is verstandig om hem daarbij enige bedenktijd te geven. Een kennismakingsgesprek is geen selectiegesprek. Als een potentiële deelnemer in het gesprek duidelijk kan maken hoe het met hem gaat, hoe hij in het leven staat, welke belemmeringen hij daarbij ervaart en hoe hij eraan wil werken om die te overwinnen, kan hij aan het programma meedoen.

Het is belangrijk om het kennismakingsgesprek in het Nederlands te voeren, omdat Nederlands, vanwege de uiteenlopende culturele achtergronden van de deelnemers, in het programma zelf de voertaal is. Het is geen bezwaar als het taalgebruik van de potentiële deelnemer wat moeizaam is. Er is in binnen het programma zelf volop gelegenheid om het spreken in het Nederlands over de dingen van het leven te oefenen en daar handiger in te worden.

3.1.2. Materialen

Bijlage A: Format Gouden Mannen Kennismakingsformulier
Bijlage C: Mijn Positieve Gezondheid
Bijlage D: Gouden Mannen reis
Bijlage L: De Gouden Mannen reis omschreven voor de deelnemers

3.2 Gouden Mannen: Fase 1. Verbinding met jezelf

In de eerste fase wordt kennisgemaakt met de groep. Het bestaat uit twee onderdelen, die parallel lopen; Mannenwijzer en Taal & Computer. De deelnemers vinden een groep lotgenoten bij wie ze gehoor vinden en die hun zorgen en hun plezier met hen willen delen. Daar is kameraadschap, gezelligheid en rust. Je kunt er lachen en een goed gesprek voeren dat ergens over gaat. Je ontwikkelt je er: je taalvaardigheid gaat vooruit, je kunt beter met digitale apparaten omgaan en je leert nuttige dingen die je in staat stellen om je evenwicht te bewaren en goed voor jezelf en je naasten te zorgen. Daar heb je meteen wat aan in je dagelijks leven.

In deze eerste fase wordt ook de basis gelegd voor de volgende stap in het programma. Door beter in je vel te zitten, beter met elkaar op te schieten en te kunnen overleggen over wat je samen wilt gaan doen, leggen de deelnemers de basis voor fase 2: het ondernemen van gezamenlijke excursies in de stad en de ontwikkeling van de assertiviteit die daarvoor nodig is.

3.2.1 Doel

In de eerste fase wordt met name gewerkt aan de volgende subdoelen:

  • Vergroting zelfvertrouwen
  • Vergroting inzicht in eigen behoeften, lichaam en geest
  • Versterking communicatieve vaardigheden

3.2.2 Kern

De kernelementen van de eerste fase zijn:

  1. Het pingpong-spel van het gesprek. We leven niet in ons eentje, we kunnen onze ervaringen, onze vragen en onze gedachten met elkaar delen. Daar worden we wijzer en sterker van. Maar een goed gesprek voeren is ook een kunst, zeker in de lastige Nederlandse taal. Hoe stel je elkaar goede vragen, zodat je te weten komt wat je wilt weten? Hoe geef je een echt antwoord, waar de ander iets aan heeft? Hoe maak je duidelijk dat je iets niet begrijpt, zonder je gezicht te verliezen? Hoe leg je iets uit en kom je te weten dat de ander je echt begrepen heeft? Hoe kom je zelf aan de bal in het gesprek? En hoe leg je hem weer bij een ander neer, zodat iedereen aan het woord en tot zijn recht komt? Dit doen we vooral door zulke gesprekken te voeren, en te kijken wat we beter kunnen doen als iets niet helemaal lukt.
  2. Het internet en wij. Onder je laptop en achter je mobiele telefoon zit het internet. Je gebruikt het om met anderen te communiceren, via e-mail, zoom of whatsapp. Je kunt er ook oneindig veel informatie vinden, over je huis, je buurt, je stad, de wereld en de geschiedenis. Daarvoor moet je wel weten hoe de knoppen werken, hoe je berichtjes ontvangt en verstuurt en waar je informatie vindt waar jij echt iets aan hebt. Over alles wat je leven zinvol en de moeite waard maakt, zoals bewegen, gezond eten, omgaan met stress en de geschiedenis van jouw buurt en van mensen zoals jij. Die informatie moet je dan ook nog rustig kunnen lezen en kijken of je hem goed begrepen hebt. Samen lukt dat beter dan in je eentje.
  3. Positieve Gezondheid. Wat maakt het leven zinvol en de moeite waard? Hoe ga je om met ziekte en tegenslag? Hoe denken mensen als jij en ik daarover, en hoe kijken dokters en verzekeringsmensen daar tegenaan? Wat vind jij het belangrijkst? Hoe kun je daaraan werken, en hoe kun je elkaar daarbij ondersteunen? De deelnemers vullen voor zichzelf het Spinnenweb Positieve Gezondheid in en bespreken waar ze in en buiten het programma aandacht aan besteden. 
  4. Bewegen. Ons lijf heeft het nodig om te bewegen, ook als we zelf liever rustig zitten. Hoe prettig bewegen eigenlijk is, merk je pas als je het doet. Je krijgt meer zin in je leven en je hoofd wordt er rustig van. Hoeveel beweging is goed voor een mens? Kun je het ook overdrijven? Hoe beweeg je goed en plezierig? Hoe maak je daar een gewoonte van? En wat kun je daarbij aan elkaar hebben?
     
  5. Slaap. Waarom slapen we eigenlijk? Wat is de functie van slaap, voor ons eigen lichaam en voor het verwerken van onze belevenissen? Wat heb je nodig om goed te slapen, en hoe kun je daar zelf voor zorgen?
     
  6. Gezond eten. Wat zit er in onze voeding, en wat hebben we nodig? Waar eten we teveel van, en waarvan te weinig? Welke tradities van lekker en gezond eten worden ons aangereikt door onze verschillende culturen? Wat kunnen we van elkaar leren, en waar willen we zelf op letten?
  7. Nadenken en piekeren. Onze hersenen zijn altijd bezig, met dromen, herinneren, vooruit denken, problemen onderzoeken en oplossingen bedenken. Soms is dat nuttig en prettig, soms is het vervelend, als er veel nare gedachten voorbij komen. Gelukkig hebben we daar zelf ook wat invloed op. Hoe kun je zo nadenken dat je er ook iets aan hebt? Hoe kun je stoppen met piekeren, of alleen piekeren als je dat zelf wilt?
  8. Uitdaging, ontspanning, verveling en stress. Op wat je in je leven overkomt, heb je een beetje invloed. Je kunt jezelf rust gunnen als je iets ingrijpends hebt meegemaakt. Je kunt nieuwe uitdagingen opzoeken als je daaraan toe bent. Wat merk je als je onder te grote druk staat en stress ervaart? Wat doet dat met je, en wat kun je er zelf mee doen? Hoe kun je steun vinden bij anderen, en hoe kun je een ander steunen? Hoe zoek en vind je je balans?

3.2.3 Onderdelen

De eerste fase bestaat uit twee onderdelen: Mannenwijzer en Taal & Computer. Ze lopen parallel; vaak bestaat een bijeenkomst in de eerste fase uit een Taal & Computer-les voor, en een bijeenkomst Mannenwijzer na de pauze, met verschillende begeleiders. Maar de onderdelen maken deel uit van dezelfde fase en hebben deels hetzelfde doel. Daarom is het nodig dat ze naadloos op elkaar aansluiten en de begeleiders optimaal samenwerken. Dat lukt als de begeleiders ervan uitgaan dat ze samenwerken binnen hetzelfde leerproces, dat ze met de groep Gouden Mannen doorlopen.

Dat leerproces is samengesteld uit een aantal elementen:

  1. Het gaat uit van de eigen kennis, ervaringen en overtuigingen en vragen die de deelnemers zelf meebrengen. We gaan er niet vanuit dat de deelnemers niets weten, of dat wat ze al denken te weten er eigenlijk niet toe doet. Zij zijn de deskundigen als het over hun eigen leven gaat. Zij bepalen wat voor hen belangrijk is en wat ze willen bereiken. Wat telkens weer de uitgangssituatie is van het leerproces, bespreken de begeleiders met de deelnemers.
  2. Er wordt nieuwe informatie aangeboden. In het leerproces wordt die informatie verwerkt, dus op zijn begrijpelijkheid, betrouwbaarheid en bruikbaarheid getoetst. Snappen we het? Is het wel waar? Kunnen we er iets mee? Wat dan?
  3. Het verwerken van de nieuwe informatie in de eigen kennis en het eigen leven verloopt in vier stappen
    1. Aandacht en bewustzijn. Waar hebben de deelnemers zelf belangstelling voor, hoe denken ze erover, wat is voor hen het belang en welke risico’s zien ze? 
    2. Motivatie. Wat willen de deelnemers graag, welke mogelijkheden zien ze en hoe zien ze de invloed die ze zelf kunnen uitoefenen?
       
    3. Actie. Wat gaat ieder voor zich, en wat gaan we samen doen? Plannen maken, afspraken maken, dingen doen, werken aan de vaardigheden die ervoor nodig zijn, bespreken en omgaan met de belemmeringen
       
    4. Gedrag. Wat zijn onze gewoonten als het over dit onderwerp gaat? Hoe kunnen we nieuwe inzichten en nieuwe activiteiten opnemen in ons leven, zodat ze een gewoonte worden.

Een zinvolle taakverdeling tussen begeleiding Taal & Computer en Mannenwijzer kan er zo uitzien:

  • Uitgaan van eigen vragen deelnemers:
     

    1. Het boven tafel krijgen van het eigen verhaal en de eigen vragen van de deelnemers is een gezamenlijke verantwoordelijkheid.
    2. Vanuit Mannenwijzer wordt kennis ingebracht over belangrijke aandachtspunten: welke vragen stel je de deelnemers, waar vraag je op door?
    3. Vanuit Taal & Computer wordt vaardigheid in het luisteren, samenvatten en doorvragen ingebracht, hoe krijg je het verhaal van de mannen echt op tafel?
  • Aanbieden nieuwe informatie:
    1. Vanuit Mannenwijzer worden onderwerpen en aandachtspunten aangedragen op basis van het programma en de eigen vragen van de deelnemers
    2. Vanuit Taal & Computer wordt gekeken welke teksten en informatiebronnen op internet geschikt zijn om te worden behandeld. En welke taal- en digitale vaardigheden nodig zijn en geoefend moeten worden om die teksten te kunnen behandelen.
    3. Het kiezen van geschikte werk- en gespreksvormen is een gezamenlijke verantwoordelijkheid
  • Verwerken nieuwe informatie in het eigen leven:
    1. Ruimte maken en ondersteunen van de cyclus aandacht, motivatie, actie en gedrag is een gezamenlijke verantwoordelijkheid
    2. Vanuit Mannenwijzer wordt inhoudelijk structuur en richting gegeven aan de gesprekken en activiteiten
    3. Vanuit Taal & Computer wordt ondersteuning geboden bij de communicatievaardigheden en het gebruik van internet bij het doorlopen van de cyclus

3.2.4 Materialen

Bijlage C: Mijn positieve gezondheid

Bijlage E: Structuur programma fase 1

Bijlage J: Handvatten voor het inrichten van de bijeenkomsten

Bijlage K: Agenda van een bijeenkomst

3.3 Gouden Mannen: Fase 2. Verbinding met je omgeving

In de eerste fase zijn de deelnemers met elkaar verbonden geraakt, zijn ze veerkrachtiger geworden en hebben meer zelfvertrouwen gekregen. In de tweede fase gaan we daar iets mee doen in onze relatie met onze buurt en de stad. In eerste instantie ontwikkelen we onze assertiviteit: ons vermogen om voor onszelf op te komen en ook de ander iets te gunnen, zo belangrijk in de omgang met je kinderen, je vrouw, je huisarts en met de buren, bijvoorbeeld over de huisvuilcontainer. Vervolgens zetten we onze sociale, taal- en computervaardigheden in om plekken in de stad te vinden die een bezoek waard zijn. We leggen ook contact met de mensen die daarbij horen, om te bespreken wat mogelijk is en om afspraken te maken.

Ook in deze fase lopen de twee onderdelen, Sociaal Vaardig en Taal & Computer, parallel en sluiten ze bij elkaar aan. Want als je je vleugels uitslaat in de buurt om daarbij voor jezelf en elkaar iets voor elkaar te krijgen, dan heb je daar ook nieuwe taal- en digitale vaardigheden voor nodig. Ook in deze fase zijn er raakvlakken op de gebieden woordenschat, gespreksvaardigheden en digitale vaardigheden.

In de tweede fase staan de deelnemers meer met elkaar in verbinding en zijn als groep meer op elkaar gericht en kennen elkaar beter. Tijd om in gezamenlijkheid meer aandacht voor elkaars leven te krijgen en de dingen die daarbij horen. De bijeenkomsten zijn dat ook gericht op Assertiviteit en Sociaal Vaardig(er) worden.

3.3.1 Doel

In de tweede fase wordt met name gewerkt aan de volgende subdoelen:

  • Versterking relaties met anderen
  • Versterking veerkracht en weerbaarheid
  • Versterking communicatieve vaardigheden

Dit wordt bereikt doordat de deelnemers:

  1. hun relatie met hun sociale omgeving, hun buurt en de stad ontwikkelen,
  2. sociale vaardigheden, te weten durven praten, leren luisteren, vragen stellen, inleven etc.
  3. hun vaardigheid om voor zichzelf op te komen en ook de ander iets te gunnen, hun assertiviteit ontwikkelen
  4. met elkaar samenwerken in projecten die hun belangstelling hebben, zoals excursies of ontmoetingen in de stad
  5. hun onderlinge relatie verdiepen door samen dingen te ondernemen en er de verantwoordelijkheid voor te delen

3.3.2 Kern

Net als voor de eerste fase is er in deze fase een aantal kernelementen die in een Gouden Mannen-programma niet mogen ontbreken, omdat de ervaring leert dat ze onmisbaar zijn bij het werken aan de doelen van deze fase.

De kernelementen van de tweede fase zijn:

  1. Zinvolle activiteiten in je buurt, en hoe je daaraan mee kunt doen. In veel buurten bestaan netwerken van mensen die hun buurt een prettiger plek willen maken voor de bewoners. Soms zijn er ook organisaties die deze netwerken ondersteunen. We bespreken waar je zulke activiteiten kunt vinden, hoe je eraan mee kunt doen en hoe je contact legt.
      
  2. Voor jezelf opkomen met respect voor de ander. Als je nieuwe contacten legt of dingen met mensen regelt, is het belangrijk om assertief te zijn. Je komt dan voor je eigen belangen op en gunt een ander ook wat, op basis van respect en gelijkwaardigheid. Daar hoort zelfvertrouwen bij, een assertieve houding en assertief taalgebruik, mondeling en per e-mail. We laten dat aan elkaar zien en oefenen ermee. Rollenspellen
  3. Samen iets organiseren, hoe pak je dat aan? Als je met een groep anderen iets wilt organiseren, komt daar veel bij kijken: informatie verzamelen, plannen maken, overleggen, beslissingen nemen en geld regelen. In deze fase ontwikkelen en oefenen we de daarvoor nodige vaardigheden, zodat we ze voor onszelf kunnen gebruiken. Gezamenlijk een excursie voorbereiden, maken en evalueren. We gebruiken de ontwikkelde vaardigheden om ten minste één excursie te organiseren, uit te voeren en na te bespreken.
  4. E-mailen met iemand die je niet persoonlijk kent. Hoe schrijf je een goede e-mail aan een sociaal werker of andere medewerkers bij de gemeente? Hoe doe je dat helder, zakelijk en niet te stijf, ook als je niet zo handig bent in het schrijven van het Nederlands? Daar zijn tips en oefeningen voor. We hebben die vaardigheid nodig bij het organiseren van een excursie.

3.3.3 Onderdelen

Het onderdeel Sociaal Vaardig, omvat oefeningen in sociale vaardigheden en assertiviteit. Assertiviteit is gericht op beter voor jezelf op kunnen komen. Veel deelnemers hebben moeite met ‘nee’ zeggen en ze vinden officiële gesprekken voeren vaak nog moeilijk. Vanuit verschillende uitgangspunten wordt hier in de training aandacht aan besteed. Dit onderdeel is gericht op het vergroten van het zelf-organiserend vermogen, daar wordt in gezamenlijkheid excursies in wijk, stadsdeel of ergens anders in de stad voor georganiseerd. In 10 weken gaan deelnemers zelf bepalen waar men met elkaar heengaat en ze regelen alles zelf.

Hierin staat voorop dat deelnemers met plezier met elkaar samenwerken. Zelf hun creativiteit zullen moeten aanspreken, (on)mogelijkheden moeten zien op te lossen. Zo dienen ze het met elkaar eens te worden over de manier hoe het kan worden aangepakt, structuur aangebracht moet worden (noteren, financiën etc.), afspraken gemaakt moeten worden met elkaar en met organisaties, voor zichzelf opgekomen moet worden indien nodig maar ook compromissen gesloten moeten worden.

Zie voorbeeld in bijlage F voor een indeling van het programma.

Een zinvolle taakverdeling tussen begeleiding Taal & Computer en Assertiviteit / Sociaal Vaardig kan er zo uitzien:

  • Uitgaan van eigen vragen deelnemers:
     

    1. Het boven tafel krijgen van waar de deelnemers belangstelling hebben en wat ze willen ondernemen, is een gezamenlijke verantwoordelijkheid.
    2. Vanuit Sociaal Vaardig wordt kennis ingebracht over het ontwikkelen van sociale vaardigheden zoals assertiviteit en over hoe je een excursie voorbereidt en uitvoert.
    3. Vanuit Taal & Computer wordt vaardigheid in het vergaderen ingebracht: hoe regel je samen dingen met plezier, zonder al te veel verwarring en ruzie?
  • Aanbieden nieuwe informatie:
    1. Vanuit Sociaal Vaardig worden onderwerpen en aandachtspunten aangedragen op basis van het programma en de eigen vragen van de deelnemers
    2. Vanuit Taal & Computer wordt gekeken welke teksten en informatiebronnen op internet behulpzaam zijn bij het ontwikkelen van assertiviteit en het organiseren van excursies.
    3. Het kiezen van geschikte werk- en gespreksvormen is een gezamenlijke verantwoordelijkheid
  • Verwerken nieuwe informatie in het eigen leven:
     

    1. Ruimte maken en ondersteunen van de cyclus aandacht, motivatie, actie en gedrag is een gezamenlijke verantwoordelijkheid
    2. Vanuit Sociaal Vaardig wordt inhoudelijk structuur en richting gegeven aan de gesprekken en activiteiten
    3. Vanuit Taal & Computer wordt ondersteuning geboden bij de communicatievaardigheden en het gebruik van internet bij het doorlopen van de cyclus

3.3.4 Materialen

Bijlage F: Structuur programma fase 2.

Bijlage H: Manual Assertiviteit en Sociaal Vaardig

Bijlage J: Handvatten voor het inrichten van de bijeenkomsten

Bijlage K: Agenda van een bijeenkomst

3.4 Gouden Mannen: Fase 3. Verbinding met de wereld

In de tweede fase hebben de deelnemers hun onderlinge relaties verdiept, samengewerkt bij het organiseren van ontmoetingen en het bezoeken van plekken in de stad, en hebben ze hun veerkracht en weerbaarheid vergroot door aan hun assertiviteit te werken.

In de derde fase bouwen ze hier op twee manieren op voort. Eerst door betekenis aan de eigen levensgeschiedenis te geven door herinneringen op een narratieve manier te analyseren en vervolgens door het eigen verhaal te delen. Ze werken toe naar een presentatie waarin ze hun verhaal aan de wereld vertellen en zo de plaats innemen die hen toekomt. Daarnaast onderzoeken ze de mogelijkheden om samen of ieder afzonderlijk een activiteit te ontwikkelen in de buurt. Zo vinden de deelnemers hun draai buiten het Gouden Mannen-programma, zodat ze uiteindelijk kunnen uitstromen.

3.4.1 Doel

In de derde fase wordt met name gewerkt aan de volgende subdoelen:

  • Vergroting zelfredzaamheid en participatie
  • Versterking relaties met anderen
  • Versterking veerkracht en weerbaarheid
  • Versterken van actieve copingvaardigheden

Dit wordt bereikt doordat de deelnemers:

  1. het verhaal van hun leven delen met elkaar en met de wereld;
  2. leren hoe ze actief kunnen omgaan met verschillende gebeurtenissen in hun leven;
  3. voor zichzelf en met elkaar zinvolle activiteiten vinden in de buurt en daaraan deelnemen, en
  4. bijdragen aan hun familie, hun buurt en de stad en daar erkenning voor vinden.

3.4.2 Kern

Net als voor de eerste twee fasen is er in de derde fase een aantal kernelementen die in een Gouden Mannen-programma niet mogen ontbreken, omdat de ervaring leert dat ze onmisbaar zijn bij het werken aan de doelen van deze fase.

De kernelementen van de derde fase zijn:

  1. Betekenis uit je eigen verhaal halen. Herinneringen aan het verleden vormen je. Het is voor de mannen belangrijk om daar betekenis aan toe te kunnen kennen, die een fundament voor het heden en de toekomst bieden Dat gaat verder dan de anekdote, ofwel het opsommen van feiten en gebeurtenissen. Zodra je het verhaal gaat maken en dit vervolgens aan anderen vertelt, worden de herinneringen opnieuw verbeeld, zowel in het hoofd van de verteller als dat van de luisteraar. Door- aan de hand van het toepassen van een aantal gerichte oefeningen – narratief naar je eigen leven te kijken en je eigen verhaal vervolgens ook te spiegelen, wint hun dat verhaal eenvoudig en krachtig aan betekenis. Dit leidt tot een vergroot vermogen te reflecteren en versterkt de mentale veerkracht en weerbaarheid. Als jouw verhaal mag bestaan, dan mag jij bestaan. Dat komt tenslotte naar voren in de presentatie waar we naartoe werken. Het delen van deze verhalen leidt niet alleen tot persoonlijke groei, het versterkt het onderling vertrouwen en vergroot de creatieve mogelijkheden van de groep. Het hernieuwde bewustzijn van je verhaal draagt bij aan een zinvol leven, waarin je je rechtmatige plaats in de wereld voluit kunt innemen.
  2. Je plek in de buurt vinden. Gezamenlijk ga je op zoek naar een plek in de buurt, waar je je draai vindt en je bijdrage kunt leveren. De deelnemers bespreken wat ze zoeken, leggen contacten om de mogelijkheden te inventariseren en af te wegen, om iets te vinden wat bij de eigen wensen en mogelijkheden past en goed genoeg is. Beginnen met het innemen van deze plek, en het zoeken van de ondersteuning die nodig is om deze duurzaam en los van het Gouden Mannen-programma te kunnen voortzetten.
  3. Organisatievaardigheden oefenen. We oefenen de vaardigheden, zoals die in fase 2 zijn behandeld, die nodig zijn om een activiteit gezamenlijk te plannen, uit te voeren, bij te sturen en na afloop te evalueren. Hoe zorg je dat iedereen bezig is met wat de bedoeling is? Hoe zorg je dat iedereen zijn steentje kan bijdragen en dat je van iedereen iets meeneemt? Hoe zorg je dat je samen tot zo goed mogelijke beslissingen kunt komen? Als je dit onder de knie krijgt, kun je steeds beter met anderen samenwerken en beleef je daar steeds meer plezier aan.

3.4.3 Onderdelen

De onderdelen Storytelling en Uitstroomkunnen gelijktijdig en na elkaar uitgevoerd worden. Als ze gelijktijdig worden uitgevoerd, kan een zinvolle taakverdeling bij de begeleiding er zo uitzien:

  • Uitgaan van eigen vragen deelnemers:
    1. Het aanzetten tot het maken en analyseren van eigen herinneringen is een gezamenlijke verantwoordelijkheid.
    2. Vanuit Uitstroom wordt kennis ingebracht over belangrijke aandachtspunten: welke vragen stel je de deelnemers, waar vraag je op door?
    3. Vanuit Storytelling wordt vaardigheid in het luisteren, samenvatten en doorvragen ingebracht.
  • Aanbieden nieuwe informatie:
    1. Vanuit Uitstroom worden onderwerpen en aandachtspunten aangedragen op basis van het programma en de eigen vragen van de deelnemers
    2. Het kiezen van geschikte werk- en gespreksvormen is een gezamenlijke verantwoordelijkheid
  • Verwerken nieuwe informatie in het eigen leven:
    1. Ruimte maken en ondersteunen van de cyclus aandacht, motivatie, actie en gedrag is een gezamenlijke verantwoordelijkheid
    2. Vanuit Uitstroom wordt inhoudelijk structuur en richting gegeven aan de gesprekken en activiteiten
    3. Vanuit Storytelling wordt ondersteuning geboden bij de communicatievaardigheden bij het doorlopen van de cyclus

Als de onderdelen na elkaar worden uitgevoerd, ligt het voor de hand om te beginnen met Storytelling en verder te gaan met Uitstroom. Daarbij is het belangrijk dat het stokje tussen beide onderdelen goed wordt doorgegeven, bijvoorbeeld doordat de begeleider van Uitstroom aanwezig is bij de presentatie aan het einde van het onderdeel Storytelling, meedoet aan het eindgesprek en met de deelnemers bespreekt wat ze hiervan willen meenemen bij de uitstroom.

3.4.4 Materialen

Bijlage G: Structuur programma fase 3  

Bijlage I: Module Storytelling

Bijlage J: Handvatten voor het inrichten van de bijeenkomsten

Bijlage K: Agenda van een bijeenkomst

3.5 Gouden Mannen: Uitstroom en nazorg

 Deelnemers die het programma hebben voltooid, kunnen terugvallen op hun Gouden Mannen-netwerk als ze dat nodig hebben. Sommige mannen zijn nog niet helemaal klaar om zelfstandig hun weg te vinden. Ze blijven liever nog even bij een groep. Voor hen is er de mogelijkheid om extra contact te houden. In deze uitgestroomde-mannen-groep die dan ontstaat wordt aan deelnemers -in de context van een aantal slim opgezette projecten- collectief een laatste impuls gegeven aan hun competentieontwikkeling. Daarbij wordt toegespitst op het verbeteren van hun zelforganiserende vermogen, projectmatig denken en het vergroten van hun (groeps)zelfredzaamheid. In die projecten willen we hen tevens leren hoe ze hun weg kunnen vinden naar vormen van financiering; bijvoorbeeld het aanvragen van middelen uit buurtbudgetten, met als kerndoel: dat onze uitgestoomde deelnemers door het uitvoeren van hun eigen initiatieven het gevoel krijgen dat ze nuttig zijn voor anderen en dat ze weer meedoen.

Hiervoor is het van belang dat de coördinatoren een overzicht hebben van de buurtactiviteiten en -initiatieven die vanuit de Gouden Mannen zijn ontwikkeld en weten hoe oud-deelnemers hiermee in contact kunnen komen.