Handreiking - 2. Programma Gouden Mannen

2.1 Achtergrond

In de grote steden leven veel mannen van middelbare leeftijd en ouder met een migratieachtergrond, die na gezondheidsproblemen, verlies van werk of beëindiging van hun huwelijk in een isolement dreigen te raken. Uit onderzoek blijkt dat deze problemen inderdaad vaker voorkomen onder ouderen met een migratieachtergrond. Zo beoordelen zij hun lichamelijke en psychosociale gezondheid minder goed dan 65-plussers die in Nederland zijn geboren. Daarnaast geeft bijna de helft van de Marokkaanse en Turkse migrantenouderen aan dat ze eenzaam is en weinig regie over het eigen leven ervaart (Fokkema, 2020). Ook komen psychische klachten vaker voor onder Nederlanders met een Turkse of Marokkaanse komaf, in vergelijking met Nederlanders die in Nederland geboren zijn (Schrier, Hogerzeil, De Wit, & Beekman, 2017; Stronks, Snijder, Lok, & Kunst, 2018). Tot slot blijkt eenzaamheid vaker voor te komen onder mannen (50%) dan onder vrouwen (45%) en vaker bij Amsterdammers met een niet-westerse achtergrond in vergelijking tot Amsterdammers met een Nederlandse achtergrond (Dijkshoorn, Schönenberger, & Verhoeff, 2017).

Oorzaken hiervoor zijn divers, en hangen samen met een lage sociaaleconomische positie, lage sociaal-culturele integratie (bijvoorbeeld beperkte taal- en gezondheidsvaardigheden), ongezonde leefstijl (bijvoorbeeld weinig lichamelijke beweging, roken en een ongezond voedingspatroon) en ervaringen met discriminatie (Conkova & Lindenberg, 2018). Deze groep mannen is dus een belangrijke doelgroep voor preventieve interventies, zodat hun problemen niet ernstiger worden. Vaak zijn ze op zoek naar gelegenheden om nieuwe betekenisvolle contacten te ontwikkelen met generatie- en lotgenoten en naar een nieuwe manier van betrokkenheid bij hun omgeving. Ze hebben er baat bij om de daar nodige taal- en digitale en sociale vaardigheden te ontwikkelen, samen met lotgenoten na te denken over hun plaats in de wereld en gezamenlijk nieuwe contacten te leggen en initiatieven te nemen. 

Het programma Gouden Mannen is opgezet om hen daarvoor een context te bieden. Het bestaat uit een
reeks wekelijkse bijeenkomsten waarin in de loop van anderhalf jaar een aantal concrete stappen vooruit worden gezet. De rode draad wordt gevormd door het concept Positieve Gezondheid, ontwikkeld door Machteld Huber (2016, 2017, 2019). Machteld Huber definieert gezondheid als het vermogen van mensen om met de fysieke, emotionele en sociale levensuitdagingen om te gaan en zoveel mogelijk eigen regie te voeren. In deze visie is gezondheid niet meer het domein van de zorgprofessionals, maar van ons allemaal. Daarbij gaat het om intersectorale vormen van samenwerking tussen verschillende organisaties, waarbij de behoeftes van de doelgroep centraal staan. De deelnemers aan het Gouden Mannen-programma werken dan ook aan zelfgekozen doelen. De thema’s van de bijeenkomsten worden in onderling overleg gekozen. Het programma Gouden Mannen is een combinatie van intensieve persoonlijke aandacht en wekelijkse activiteiten. Daarbij gaat het niet alleen om ontmoeting en het bevorderen van sociale contacten, maar ook om gezondheidsbevordering, welzijn, participatie en soms ook om zorg.

Het programma is in 2013 opgestart als initiatief van de Stichting Kantara-Brug. In maart 2020 heeft Stichting Gouden Mannen het programma overgenomen en ontwikkelt het door. Stichting Gouden Mannen voert het programma niet meer zelf uit, maar ondersteunt partners bij de uitvoering door documentatie als deze handreiking, procesbegeleiding, evaluatieonderzoek en kwaliteitszorg. Daarbij werkt Stichting Gouden Mannen samen met verschillende organisaties die expertise hebben op het gebied van geestelijke gezondheidszorg, welzijn en maatschappelijk werk. Het programma is gestart op locaties in Amsterdam-West. Sinds 2018 wordt het ook uitgevoerd op locaties in Nieuw-West en in 2020 is gestart met de uitvoering in Amsterdam-Zuid en -Oost.

2.2 Doel 

Na afloop van het programma Gouden Mannen, hebben de deelnemers: Een positievere gezondheid (te weten, een verbeterd vermogen om zich aan te passen en eigen regie te voeren, in het licht van de praktische, fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven). 

Dit wordt bereikt doordat de deelnemers de volgende subdoelen behalen:

  • Vergroting zelfvertrouwen

  • Vergroting inzicht in eigen behoeften, lichaam en geest

  • Versterking communicatieve vaardigheden

  • Versterking relaties met anderen

  • Versterking veerkracht en weerbaarheid

  • Versterking van actieve copingvaardigheden

  • Vergroting zelfredzaamheid en participatie

Dit betekent dat het programma Gouden Mannen bijdraagt aan een belangrijke stap vooruit in hun leven van de deelnemende mannen. De Gouden Mannen:

  • hervinden hun veerkracht, hebben zicht op wat voor hen het leven zinvol en de moeite waard maakt en weten ze waaraan ze willen werken;

  • hebben een netwerk opgebouwd van vrienden, bekenden, sleutelfiguren en contactpersonen van organisaties in de buurt waarmee ze betekenisvolle activiteiten ontwikkelen;

  • ontlenen zelfbewustzijn aan de belangrijke gebeurtenissen die hen hebben gevormd, en vinden een plek in de buurt waarin ze hun burgerschap gestalte kunnen geven.

2.3 Doelgroep

De doelgroep van Gouden Mannen is mannen van middelbare leeftijd (ouder dan 50), met een migratieachtergrond en die een persoonlijke en/of maatschappelijke achterstand hebben.

2.4 Onderdelen

Gouden Mannen is een programma van 1,5 jaar, opgedeeld in drie fases. Voorafgaand aan het programma vindt de werving plaats en het kennismakingsgesprek. Fase 1, 2 en 3 zijn het daadwerkelijke programma. Elke van deze fase heeft haar eigen focus, onderdelen en bijbehorende subdoelen. Na afloop is er de mogelijkheid voor activiteiten omtrent uitstroom en nazorg. De drie fases van het programma zijn onderstaand in tabel 1 weergegeven. In de eerste fase draait het vooral om verbinding terug te vinden met jezelf, de pijlers van Positieve Gezondheid die met name een rol spelen in deze fase zijn Gevoel & Gedachten, Dagelijks Leven en Lichaam.

De subdoelen die worden bereikt in deze fase zijn vergroting van zelfvertrouwen, vergroting van inzicht in eigen behoeften, lichaam en geest en er wordt gestart met een versterking van de communicatieve vaardigheden. Dit alles wordt bereikt door de onderdelen in deze fase: gezondheidsvaardigheden, en communicatieve vaardigheden. De deelnemers komen weer in contact met zichzelf, doordat ze vaardigheden met de computer leren en met de Nederlandse taal. Deze vaardigheden worden direct ingezet bij de gezondheidsvaardigheden in deze fase, waarin ze leren over gezond leven, hun mentale gezondheid en herkennen hoe het met ze gaat. Dit wordt benadrukt door gezamenlijk te bewegen en ontspanningsoefeningen te doen.

In de tweede fase staat verbinding met de mensen om je heen, je omgeving, centraal. De pijlers van Positieve Gezondheid die in deze fase met name van belang zijn, zijn Meedoen en Dagelijks Leven. De subdoelen die bereikt worden zijn (verdere) versterking van communicatieve vaardigheden, versterking relaties met andere en versterking van veerkracht en weerbaarheid. Dit wordt bereikt door de onderdelen sociale vaardigheden, assertiviteit en communicatieve vaardigheden. De deelnemers staan meer in verbinding met de mensen om hen heen, doordat ze vaardigheden leren om voor zichzelf op te komen, in contact te blijven en zijn, en dit alles te oefenen door het organiseren van excursies.

In de derde fase staat de verbinding met de wereld centraal, dat wil zeggen met de maatschappij en je toekomst in de maatschappij. De pijlers die in deze fase het meeste van belang zijn, zijn Zinvol Leven en Meedoen. De subdoelen die bereikt worden in deze fase zijn een vergroting van zelfredzaamheid en participatie, versterking actieve copingvaardigheden en versterking van veerkracht en weerbaarheid. Dit wordt bereikt door het delen van verhalen en samenwerking door middel van excursies. De communicatieve en sociale vaardigheden die zijn geleerd in de eerste twee fases zijn voorwaardelijk om actieve copingvaardigheden te ontwikkelen. Doordat deelnemers hun eigen verhaal ontdekken, erop reflecteren, en het leren vertellen, ontdekken ze zichzelf verder.
Ook door het luisteren naar elkaars verhalen worden de subdoelen bereikt. Interactie met de groep is in alle fasen van belang, en van meerwaarde voor het bereiken van de doelen. Tot slot wordt aan het eind van de derde fase (Uitstroom) verder contact gemaakt met de maatschappij en hun netwerk, door het bezoeken van verschillende organisaties en verder na te denken over de toekomst.

Tabel 1

2.5 Uitvoering

Het programma Gouden Mannen duurt 1,5 jaar. Voorafgaand aan de eerste fase, vindt de instroom plaats, dan volgen de drie fases van elk 20 weken (het inhoudelijk programma) en dan volgt de uitstroom. Alle onderdelen worden in een vaste groep gegeven. De groep is dan ook een zeer belangrijk aspect van Gouden Mannen. Gezamenlijkheid, omgaan met anderen, elkaar helpen, samenwerken, luisteren en vertellen zijn allemaal aspecten die gedurende die 1,5 jaar aan de orde zijn. Het is een langdurig programma én de groep zelf vormt een belangrijk aspect voor het behalen van de doelen: om die redenen is het van belang dat er zo min mogelijk tussentijds uitval is. Om dit zo veel mogelijk te voorkomen is er ruimte genomen vóór de eerste fase om te besteden aan instroom en werving. Er wordt dan gezamenlijk met de deelnemer bepaald of dit programma het juiste is, en de deelnemer deze commitment kan opbrengen. Verdere algemene kenmerken van het programma zijn laagdrempeligheid en toegankelijkheid. Een sfeer van vertrouwen is daarin essentieel.

2.6 Locatie

Een Gouden Mannen-programma werkt het beste op een laagdrempelige, gastvrije en toegankelijke locatie in de buurt. Gastvrijheid is voor deze kwetsbare groep een belangrijk aspect. Mannen in deze kwetsbare situatie, kunnen afschrikken als ze niet met de juiste bejegening behandeld worden. Als mannen zich niet welkom voelen, is er een risico dat ze vroegtijdig afhaken. Praktisch gezien, is het van belang dat deze locatie meerdere ruimtes heeft, en een gemeenschappelijke aankomst ruimte. De aanwezigheid van een keuken is van belang, niet alleen om koffie en thee te kunnen zetten, maar ook om bijvoorbeeld soep te maken. Verder wifi-verbinding en voldoende computers of laptops, een beamer en projectiescherm. Vanwege de duur van het programma, is het van belang om tijdig alle ruimtes te reserveren en in te plannen. Hoe meer contactmogelijkheden er zijn met andere buurtinitiatieven en/of activiteiten, hoe beter het is. Als van de deelnemers een eigen rol wordt verwacht bij het inrichten en leefbaar houden van de ruimte, is dat een voordeel. De Gouden Mannen-groepen moeten zich er thuis kunnen voelen, het wordt dan ook hun ruimte. Mede vanwege een locatie waar er meerdere groepen tegelijk aanwezig zijn, ontstaat er snel een Gouden Mannen-gemeenschap van drie parallelle groepen, een fase 1, een fase 2 en een fase 3-groep. De ‘nieuwe mannen’ uit de fase 1 worden opgenomen door de andere groepen. Die verbinding die gevormd wordt, betreft dus niet alleen binnen de groepen maar ook tussen de groepen. Zodoende gaan ze deel uitmaken van een gemeenschap. Voor de begeleiders is dit ook efficiënt; de begeleiding bij Taal & Computer kan voor de pauze aan de ene, en na de pauze aan een andere groep les geven. We hebben hier positieve ervaringen mee opgedaan in buurtvoorzieningen en bij het ROC van Amsterdam.

Zie bijlage E en F voor een mogelijke invulling van een middagprogramma voor 3 parallelle groepen.

 

2.7 Organisatie

Het programma Gouden Mannen dient gecoördineerd te worden vanuit één uitvoeringsorganisatie, in nauwe samenwerking met verschillende partijen, die onderdelen binnen het programma verzorgen. Dit kan het best door een welzijnsorganisatie worden gedragen. Die heeft een fijnmazig netwerk van contacten in de buurt en ondersteunt een verscheidenheid aan activiteiten, waar de deelnemers er in de loop van het programma één aan toe kunnen voegen. Zo kunnen ze er één uitkiezen om samen hun schouders onder te zetten of ze kunnen zich er individueel bij aansluiten. Dat vraagt niet alleen aanpassingsvermogen van de deelnemers, maar ook van de organisatoren. Een welzijnsorganisatie heeft met beide kanten goede contacten.

Voor het onderdeel Mannenwijzer (gezondheidsvaardigheden) in fase 1 kan het beste worden samengewerkt met een partner die voor begeleiding door GGZ preventiewerkers kan zorgen. De ervaring leert dat die de kernelementen van de eerste fase inhoudelijk goed kunnen invullen. Goede samenwerking met de begeleider van het onderdeel Taal & Computer (communicatievaardigheden) is daarbij zinvol. Die kan aandacht besteden aan de woordenschat, de taal- en communicatievaardigheden die de deelnemers in staat stellen om uit dit onderdeel te halen wat erin zit. Voor het onderdeel Taal & Computer (communicatievaardigheden) in de fasen 1 en 2 kan het best worden samengewerkt met een taalaanbieder die cursussen Basisvaardigheden/NT1 en Digitale basisvaardigheden verzorgt. Van de begeleider wordt wel de nodige flexibiliteit gevraagd om het programma optimaal bij de inhoudelijke onderdelen in deze fasen aan te laten sluiten.

Voor het onderdeel Assertiviteit in fase 2 kan worden samengewerkt met trainers uit de maatschappelijke dienstverlening (bijvoorbeeld Buurtteams, Amsterdam). Voor het onderdeel Sociaal Vaardig is het van belang om met trainers samen te werken bijvoorbeeld vanuit een organisatie die gespecialiseerd is in het ondersteunen van deze doelgroep, zoals de Regenboog Groep in Amsterdam. Het moet iemand zijn die de doelgroep kan ondersteunen zonder ze op sleeptouw te nemen. Voor het onderdeel Verhalen Delen in fase 3 kan de samenwerking worden gezocht met een partner die de kunst verstaat om mensen hun verhalen te laten ontdekken en vorm te geven, bijvoorbeeld het Storytelling Centre of de Stichting Taalvorming. Het onderdeel Doorstart in fase 3 kan het beste worden begeleid door iemand die de activiteiten en betrokken organisaties in de buurt goed kent. Meestal zal dat iemand zijn van een welzijnsorganisatie.

De partnerorganisaties staan in voor de professionaliteit van de betrokken begeleiders. Betrokkenheid van stagiaires en vrijwilligers is nodig en welkom. De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor hun inzet blijft bij de professional liggen die hen begeleidt. Dit levert de volgende organisatiestructuur op:

  1. Coördinatoren ondersteunen de begeleiders, vrijwilligers en stagiairs, zorgen voor de voorwaarden waaronder het programma wordt uitgevoerd, de inhoudelijke samenhang van het programma, de werving, de kennismakingsgesprekken met de deelnemers en het faciliteren van de voor- en nabespreking van de bijeenkomsten. Ze houden in de gaten of alle deelnemers betrokken zijn en gezien worden, en voeren persoonlijke gesprekken met hen wanneer dat nodig is. Coördinatoren zijn bij voorkeur HBO opgeleid, richting social work.

  2. Trainers nemen deel aan de voor- en nagesprekken en vullen de bijeenkomsten van hun eigen onderdeel in (Taal & Computer, Mannenwijzer, Sociaal Vaardig, Verhalen Delen of Doorstart). Deze trainers hebben expertise opgebouwd vanuit hun eigen vak.

  3. Vrijwilligers werken vanuit de doelstellingen van het programma mee met coördinatoren en begeleiders in een ondersteunende rol.

  4. Stagiairs krijgen een specifieke rol die past bij hun stagedoelen en -opdrachten.

Deze organisatie draagt dan een programma

  1. Met maximaal drie parallelle groepen, één per fase

  2. die twintig wekelijkse bijeenkomsten hebben per half jaar

  3. waarna iedere groep één fase opschuift, één groep uitstroomt en ruimte maakt voor een nieuwe groep.

2.8 Groep

Het hele programma bestaat uit wekelijkse groepsbijeenkomsten van drie uur. Iedere bijeenkomst bestaat uit twee delen, een deel voor en een deel na de pauze. De verschillende onderdelen (Taal & Computer, Mannenwijzer, Assertiviteit, Sociaal Vaardig, Verhalen Delen en Doorstart) worden verzorgd door verschillende begeleiders. Er is ook een coördinator die de voortgangs- en evaluatiegesprekken organiseert en de samenhang en kwaliteit van het programma in het oog houdt. Het groepsaspect is binnen het programma Gouden Mannen van groot belang. Ze leren niet alleen met elkaar, maar ook van elkaar. De mannen vinden her- en erkenning bij elkaar en vaak worden er ook vriendschappen gevormd. Zo zijn de ontvangst- en pauze-momenten voor de deelnemers belangrijke sociale momenten. Zo ontstaan er soms wandel- en keukengroepen. De wandelgroep kan een uurtje eerder komen om gezamenlijk een wandeling in de buurt of in het park te maken. De keukengroep verzorgt voor alle deelnemers die komen een pan soep. Dit alles verstevigt de sociale cohesie. Op grond van ervaringen blijkt de ideale groepsgrootte circa 15 deelnemers te zijn.

2.9 Positieve Gezondheid

De rode draad in het Gouden Mannen-programma is het begrip Positieve Gezondheid, ontwikkeld door Machteld Huber (Huber, 2019; Huber, van Vliet, & Boers, 2016; Huber, van Vliet, Giezenberg, et al., 2016). Zij vat gezondheid niet (negatief) op als afwezigheid van ziekte, maar (positief) als de veerkracht die we nodig hebben om met de uitdagingen van het leven om te gaan. Toen ze zelf ernstig ziek was, merkte ze dat haar arts een smaller begrip van gezondheid had dan zij zelf. Voor hem ging het er vooral om haar ziekte te behandelen; zij ontdekte dat ze op zoek wilde naar de veerkracht die haar in staat stelde om met haar ziekte om te gaan. Dat leek haar niet alleen voor haarzelf van belang, maar voor onze hele maatschappij. We worden ouder, de medische wetenschap gaat vooruit en we leven langer met meer chronische klachten. Wat daarmee op de agenda komt te staan is de uitdaging om met die klachten toch een goed en zinvol leven te leiden. Dit brede begrip van gezondheid als het vermogen om te gaan met de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven, is Positieve Gezondheid. In het onderzoek dat zij deed, ontdekte zij dat dit brede begrip van gezondheid breed gedragen wordt onder patiënten en (in iets mindere mate) verplegend personeel.

Veel deelnemers aan het Gouden Mannen-programma hebben te maken gehad met fysieke klachten, emotionele tegenslagen en sociale problemen en hebben er moeite mee om die veerkracht op te brengen, ook al omdat ze het gevoel hebben gekregen dat ze er alleen voorstaan. Het Gouden Mannen-programma biedt hen een alternatief voor het slachtofferschap: het ontmoeten van mannen die in een soortgelijke situatie zitten, handvatten om hun situatie in kaart te brengen en ondersteuning bij het ontwikkelen van initiatieven om er iets aan te doen. In tabel 2 staan de zes aspecten van Positieve Gezondheid beschreven. Ze vormen de spandraden van het Spinnenweb Positieve Gezondheid, de grafische voorstelling van het begrip die we gebruiken in het kennismakingsgesprek en de voortgangsgesprekken met de deelnemers. Voor het gemak noemen we die spandraden de pijlers van Positieve Gezondheid (hoewel geen van ons ooit een spinnenweb met pijlers heeft gezien).

Deze zes pijlers van Positieve Gezondheid komen ook terug in het Gouden Mannen-programma:

  1. In de eerste fase, waarin het gaat om de verbinding met jezelf, zijn dat vooral gevoelens en gedachten, dagelijks leven en mijn lichaam;

  2. In de tweede fase, over de verbinding met je omgeving, zijn dat vooral meedoen en dagelijks leven;

  3. In de derde fase, over je verbinding met de wereld, is dat vooral zingeving en meedoen.
Tabel 2

2.10 Persoonlijke Aandacht

In het Gouden Mannen-programma werken we met groepen mannen. Daarbij is het ook belangrijk dat elke deelnemer zich persoonlijk gezien voelt en persoonlijk aandacht krijgt. Een coördinator ziet hierop toe. Deze taak ligt bij de coördinator omdat die bij alle wisselingen van trainers bij het programma betrokken blijft. Bij die persoonlijke aandacht hoort:

  • Een goed kennismakingsgesprek: Daarmee begint de persoonlijke aandacht van elke deelnemer binnen het Gouden Mannen-programma. De uitkomst is dat de deelnemer een begeleider heeft die hij kent en vertrouwt, en dat de begeleider weet wie de deelnemer is en wat hij belangrijk vindt. De begeleider heeft contactgegevens van de deelnemer, zodat hij gebeld kan worden.
  • Communicatie via het Intranet-platform Plek. Op dit platform doen de begeleiders mededelingen over het programma en nodigen ze de deelnemers uit voor de volgende bijeenkomst. De deelnemers kunnen de het platform ook gebruiken om onderling boodschappen uit te wisselen. Dit blijkt zeer belangrijk te zijn, en het is van belang dat het gebruik ervan veel aandacht behoeft . Zo is het voor de deelnemers niet direct makkelijk om zelf te gebruiken om bijvoorbeeld voor een bijeenkomst af te zeggen; het is een kwestie van tijd en geduld.
  • Nabellen als een deelnemer een bijeenkomst heeft gemist. Als een deelnemer zich niet heeft afgemeld voor een bijeenkomst waarop hij niet aanwezig was, wordt hij binnen 24 uur opgebeld met de vraag hoe het met hem gaat en de mededeling dat we hem gemist hebben. Belangrijk is dat dit niet eisend of dwingend gebeurt, maar belangstellend. Het gesprek moet bevestigen dat de deelnemer belangrijk is voor de groep en gemist wordt als hij er niet is.
  • Er is een korte lijn naar maatschappelijk werk. Soms kunnen deelnemers hun aandacht moeilijk bij de bijeenkomst houden omdat er een probleem in hun privé-situatie speelt waarbij maatschappelijk werk zou kunnen helpen. Bij het Gouden Mannen-programma hoort dat deze deelnemers snel geholpen kunnen worden, liefst nog tijdens de bijeenkomst.
  • Het Spinnenweb. Na het kennismakingsgesprek komen de deelnemers aan het einde van iedere fase terug op het Spinnenweb Positieve Gezondheid, in totaal dus vier keer. Gouden Mannen heeft een eigen omgeving waar deelnemers hun scoren invullen, zodat ze die in de loop van het programma met elkaar kunnen vergelijken. We bespreken hoe de mannen zich in de loop van het programma ontwikkelen en wat dit betekent voor waar ze aan willen werken.
  • Goede gesprekken tussendoor. De coördinatoren houden in de gaten hoe het met de deelnemers persoonlijk gaat. Als daar aanleiding toe is, voeren ze een rustig gesprek met individuele deelnemers, zodat die kunnen vertellen wat hen bezighoudt. De coördinatoren denken met hen mee over het vinden van oplossingen en eventueel nodige hulp.
  • Onderlinge kameraadschap. De begeleiders stimuleren onderlinge kameraadschap, het nemen van gezamenlijke initiatieven en de ontwikkeling van vriendschappen.