Handreiking - 1. Inleiding

Dit is de handreiking voor het Gouden Mannen-programma. Hij is bedoeld voor:
  • Organisaties die dit programma op willen zetten. Zij kunnen erin lezen hoe dit programma eruit ziet, hoe het in de steigers gezet moet worden, wat voor locaties geschikt zijn, hoe een plan voor de uitvoering eruit kan zien en met welke partners je kunt samenwerken;
  • Begeleiders (trainers, coördinatoren, etc.) die in een lopend programma stappen. Zij kunnen erin lezen wat de achtergronden van het programma zijn, hoe het in elkaar zit en waarom en waar je goed op moet letten;
  • Partners in de buurt die mannen willen attenderen op het programma en/of willen samenwerken met de organisaties. Ze kunnen erin lezen wat de deelnemers mogen verwachten en waar ze naartoe werken.

Op dit moment wordt het programma uitgevoerd in Amsterdam-Noord, Nieuw-West, Oost en Zuid. In Utrecht wordt het in de steigers gezet en er is concrete interesse vanuit Utrecht. Reden te meer om deze handreiking te ontwikkelen.

We schrijven deze handreiking omdat we in 2013 een programma hebben ontwikkeld, dat gaandeweg steeds verder is doorontwikkeld. Met dit programma weten we een moeilijk bereikbare doelgroep te bereiken, die er ook echt iets aan heeft. Dat is nu ook aangetoond in een evaluatieonderzoek naar het programma (Spits, Khalil, & Langman, 2021). 

Bij de (door-)ontwikkeling van het programma hebben we in al die jaren waardevolle lessen geleerd die essentieel zijn voor de kwaliteit en het welslagen van het programma. Dat willen we in de lopende Gouden Mannen-programma’s vasthouden en meegeven aan de organisaties die in hun eigen buurt zo’n programma willen opzetten. Met die bedoeling is deze handreiking geschreven.

Wat deze handreiking niet is, is een draaiboek met een stappenplan dat je alleen maar hoeft te volgen om op een nieuwe plek een nieuw programma te kunnen “draaien”. Een Gouden Mannen-programma opzetten is iets anders dan schooltje spelen, er is geen curriculum en voor de doorzetters ligt er aan het einde geen diploma te wachten. 

Toch heeft het programma wel degelijk een structuur die houvast biedt en bereikt het belangrijke doelen voor de deelnemers. Hoe die structuur eruit ziet en hoe je hem in de praktijk tot leven wekt, beschrijven we in deze handreiking. De volgende speerpunten zijn daarbij van belang:

1

Er is aandacht voor de kwaliteit van de onderlinge verhoudingen tussen de deelnemende mannen en de begeleiders. Die zijn gebaseerd op wederzijds respect, gelijkwaardigheid en kameraadschap. Iedere deelnemer wordt persoonlijk gezien en gewaardeerd. Er wordt op zijn aanwezigheid en bijdrage gerekend. De coördinatoren houden dat in de gaten en spreken daar zo nodig de begeleiders en deelnemers op aan.

2

Een coördinator voert met iedere deelnemer een kennismakingsgesprek over wat het leven voor hem zinvol en de moeite waard maakt en waar hij in de loop van het programma aan wil werken. Op dat onderwerp komen we in de loop van het programma nog een aantal keer terug. Het Spinnenweb Positieve Gezondheid (Huber, 2016) gebruiken we daarbij als onderlegger.

3

Deelnemers werken in een kleine, overzichtelijke en veilige groep van maximaal 15 mannen waarmee ze een persoonlijke band ontwikkelen. In die groep doorlopen ze het programma dat bestaat uit drie duidelijk afgebakende fasen van 20 weken elk. De fasen vormen op elkaar aansluitende stappen die gezamenlijk de kerndoelen omvatten: in de eerste fase werken de deelnemers aan verbinding met zichzelf, dus hun eigen lichamelijke en geestelijke welbevinden; in de tweede fase werken ze aan hun verbinding met de omgeving, hun buurt en hun stad, en aan de assertiviteit die daarvoor nodig is; en in de derde fase aan hun verbinding met de wereld, waarin ze de verhalen van hun eigen levensgeschiedenis met elkaar en met de wereld om hen heen delen en actieve betrokkenheid bij de stad ontwikkelen.

4

Het programma bestaat uit onderdelen die door verschillende partners kunnen worden uitgevoerd. In de eerste fase werken de deelnemers aan hun digitale en taalvaardigheden enerzijds en aan hun gezondheidsvaardigheden anderzijds; Mannenwijzer, waarin kennis over je welbevinden en je eigen invloed daarop wordt overgedragen en door de deelnemers wordt besproken. Dit onderdeel kan in een samenwerkingsverband van verschillende partners worden ingevuld, bijvoorbeeld een taalschool en een organisatie voor preventieve geestelijke gezondheidszorg. Hierbij is het de uitdaging om dit onderdeel kwalitatief goed op elkaar -en in samenhang met de kerndoelen van de opvolgende fasen- af te stemmen. Zo wordt er gecoördineerd een bijdrage geleverd aan het realiseren van de doelen van deze fase. In de tweede en derde fase bestaat een soortgelijke uitdaging voor de onderdelen Sociaal Vaardig, Storytelling en Uitstroom.

5

De ontwikkeling van het Gouden Mannen-programma is een doorlopend leerproces voor alle betrokkenen, waarbij er geleerd wordt van de uitvoering van het programma op verschillende plekken. Daarom is kwaliteitszorg een belangrijk aandachtspunt. Dit houdt onder meer in dat er gemonitord dient te worden of de deelnemers sociaal en communicatief vaardiger worden, of de essentiële elementen van het programma overal terug te vinden zijn en of de deelnemers en begeleiders genoeg plezier beleven aan hun betrokkenheid.

1.1 Leeswijzer Handreiking

Deze handreiking is uitgebreid en opgedeeld in verschillende hoofdstukken. Hoofdstuk 2 beschrijft de achtergrond en praktische kanten van het programma, de doelen, de doelgroep, de uitvoering, locatie en de algemene onderdelen, zoals positieve gezondheid. Hoofdstuk 3 omschrijft de Gouden Mannen reis; de werving en het kennismakingsgesprek, fase 1, 2 en 3 en de uitstroom en nazorg van het programma. Waarbij voor elke fase aangegeven wordt wat het doel en de kernelementen zijn, welke onderdelen het omvat en welke materialen nodig zijn. De kernelementen zijn die elementen die in een Gouden Mannen-programma niet mogen ontbreken. Bij alle noodzakelijke verscheidenheid in de invulling van Gouden Mannen-programma’s op verschillende locaties, komen deze kernelementen in elke invulling terug. Hoofstuk 4 omschrijft de randvoorwaarden van het uitvoeren van het programma en hoofdstuk 5 tenslotte onderbouwt de werkzaamheid van het programma.